‘Bill, zeg jij nou eens wat!’
’waarover?’Verstoord kijkt Bill op.
’Homo’s’
’Dat moeten ze zelf weten.’Bill houdt verder wijselijk zijn mond.
Tom is homohater en dat weet hij maar al te goed.
Maar toch is Bill verliefd op hem, op zijn eigen tweelingbroer..
Hij weet dat het niet hoort, maar zijn gevoelens kan hij niet onder drukken…
’Het kan niet,’Bill staart naar beneden,’volgens Tom.’
’Het mag niet.’Tom zit op een bankje, zijn handen in zijn dreads.
Beiden kijken ze wanhopig, beide met een probleem…liefde.
’Bill, wat doe je vreemd.’Bezorgd kijkt Tom naar zijn broertje.
’Ik doe niet vreemd.’
’Wel waar, al sinds je naar die homo bent geweest doe je vreemd!’ Tom fronst zijn voorhoofd.
’Wat heb jij toch tegen homo’s!’Bill schreeuwt onderhand.
’Gewoon, het is niet normaal!’ Tom schreeuwt terug.
’dus ik ben niet normaal.’
Bill schreeuwt niet meer, hij kijkt triest naar de grond. ‘Jij?’Tom is sprakeloos.
’Ja Tom, ik.’Bill kijkt zijn broer aan, verlangend staart hij in zijn ogen. Tom is stil.
’Ik hou van je, Tom.’
’Het mag niet Bill! Het is slecht!’
Tom staat op, tegelijk met Bill. Alleen hij loopt verder, Bill blijft staan.
Op zijn weg ziet Tom een winkel, met bloemen. Hij loopt er naar binnen, net als Bill daar op de rand stapt.
Met een bos bloemen stapt Tom weer naar buiten. Hij ziet Bill niet, Bill ziet hem niet.
’Sorry.’fluisteren ze beide in de koude avondlucht.
Bill zet zijn voeten over de rand, zet af en springt. In zijn val ziet hij Tom.
Tom ziet dit alles aan, zonder iets te kunnen doen.
De bloemen vallen tegelijk tijdig naar de grond. Met een klap valt zijn broertje op de stoepstenen. Op zijn wangen lopen sporen van tranen, in zijn ogen staan nog verse.
Geschokt knielt Tom naast zijn tweelingbroertje.
Hij strijkt haren uit het gezicht en kust zacht de koude lippen.
’Ik hou ook van jou.’